Maandagmiddag op het vliegveld. Een matige noordoostenwind trekt aan de flapperende windvanen langs de landingsbanen en binnen, in het restaurant, poetst een fluitende barman de glazen.
Waar Meiltje kantoor houdt? De directeur? De hoek om en door de oranje deur, weet u wat, ik breng u wel even.
Op Groninger Airport Eelde kent iedereen iedereen. Dat is de kracht van kleinschaligheid. En Meiltje de Groot benut die kracht ten volle. Onder haar leiding kan de ooit zo nooddruftige luchthaven een nieuwe toekomst tegemoet zien. Dat de nieuwe directeur een vrouw is, is niks bijzonders, en toch ook heel erg bijzonder.
‘Vorige maand hebben we een samenwerkingsovereenkomst getekend met Schiphol, dan staan er tien mensen op de foto, waarvan één vrouw. Grappig dat het toch vaak zo gaat. Ik kan het niet laten om er dan een opmerking over te maken. In de luchtvaart zie je heel veel mannen.’
Een grijze pakken-circuit?
‘Ja, vaak oudere mannen die weten hoe het wás.’
En jij gaat daar, zo zeggen je medewerkers, dwars doorheen.
‘Nou, wel met respect en gevoel en vooral overtuigen vanuit inhoud. Ik geef niet zomaar op en ik laat me niet aan de kant zetten. Ik heb me als vrouw nooit anders gevoeld, of het idee gehad dat ik iets moest compenseren. Komt waarschijnlijk door mijn achtergrond. Mijn vader was fysisch chemicus. Hij was van mening dat meisjes een goede opleiding moesten volgen zodat ze voor zichzelf kunnen zorgen. Dus ik heb nooit het gevoel gehad dat ik anders was dan jongens.’
Wat vond je moeder?
‘Mijn moeder had vroeger twee zussen en een broer, zij was de één na jongste. Haar twee oudere zussen studeerden en haar jongere broer ook, maar toen was het geld op. Haar zussen werden arts, zij werd diëtiste. In haar tijd was het zo dat vrouwen die gingen trouwen, werden ontslagen. Iemand moest voor de kinderen zorgen, mijn vader verdiende het meest, dus het was logisch dat ze thuisbleef. En het was ook, zei mijn vader later, een soort van ja, zwakte als je vrouw moest werken in die tijd.’
Een carrière, vond men, was niks voor vrouwen.
‘Ja. Maar vrouwen vinden dat soms nog steeds zelf ook! Ik heb altijd fulltime gewerkt, toen ik bij Schiphol werkte had ik mijn twee dochtertjes vijf dagen per week in de crèche. Niet dat ze daar altijd zaten, maar het gaf flexibiliteit. Ik heb daar vooral van vrouwen veel opmerkingen over gehad. Zo van: waarom neem je dan kinderen als je ze in de crèche zet? Het waren nooit de mannen die dat raar vonden. Die vonden dat ik dat handig aanpakte. Nee, de kritiek kwam van vrouwen.'
Maar hoe deed jij dat dan thuis?
‘Ik heb altijd goede opvang gehad en mijn man René, die zijn eigen bedrijf had, was meer thuis dan ik en kon ook meer voor de kinderen zorgen.’
Jij was de vrouw die op zondag het vlees kwam snijden?
‘Ja, soms was ik er misschien wat weinig. Maar als ik er was ging ik ook vaak andere dingen met m’n dochters doen dan mijn moeder. Die was thuis met een kopje thee als ik uit school kwam. Wat ik overigens altijd heel waardevol heb gevonden. Maar mijn moeder wilde destijds graag werken, ze heeft het altijd heel vervelend gevonden dat ze niet heeft kunnen studeren zoals haar zussen.’
Als je zoveel werkt, raak je dan ook mensen kwijt?
‘Ik kan goed contacten onderhouden, dat is ook mijn werk. Maar ik merk nu wel eens dat als ik in het weekend niet veel werk heb, dan ga ik liever even met mijn dochters de stad in dan naar een feestje van vrienden in het Westen. Winkelen is mijn enige hobby.’
Je enige?
‘Ja. Ach, vroeger heb ik veel getekend en maakte ik kinderboekjes voor mijn dochters. En ik maakte op de middelbare school mijn kleren zelf. Ik maakte grappige dingen. Een broek van een vuilniszak met het KOMO logo op je bil. Ik heb na de havo nog gesolliciteerd bij de Mode Confectie School in Amsterdam, maar ik werd afgewezen. Dus toen ben ik maar naar het vwo gegaan.’
Waar komt jouw drive vandaan?
‘Tja. Ik heb best veel meegemaakt, denk ik. Mijn moeder is overleden aan leverkanker toen ik 18 was, mijn broer is ook jong overleden, op zijn 42ste, mijn vader kreeg een hersenbloeding en is 10 jaar bedlegerig geweest voordat hij overleed. Het was niet een fijne tijd. Maar dan denk ik op dat soort momenten wel van: oké, wat ga ik nu doen? Ga ik bij de pakken neerzitten? Nee.’
Geen gezeur, kortom.
‘Ja. Ik vind dat je altijd een keuze hebt. Blijf ik hangen in verdriet? Of ga ik er wat van maken en wat leuks met mijn leven doen, samen met de mensen waar ik van houd? Ik geef dan niet op. Ik wil verder.’
Hoe empathisch ben jij als leidinggevende?
‘Nou, volgens mij vindt iedereen wel dat ik laagdrempelig ben. Hoewel, het is wel eens lastig omdat mensen toch hiërarchisch zijn ingesteld. Ik probeer open te zijn, we hebben geregeld gesprekken met mensen van de werkvloer, koffietje erbij, luisteren naar wat er speelt.’
Zeggen die mensen dan ook wel eens tegen je: ‘Meiltje, dit was niet oké’? Hoe organiseer je je eigen kritiek?
‘Mijn directe collega’s zeggen gewoon wat ze vinden en als ik overtuigd ben van hun argumenten kan ik ook zomaar mijn plan bijstellen. Dat is de kracht van een mooi team. Ik ben wel heel erg van nieuwe dingen. Soms duiken mensen dan onder de tafel, want: daar hebben we alweer een idee en we moeten weer een volgende stap zetten. Ik ben altijd van de volgende stap.’
Die stappen heeft ze absoluut gezet. Sinds Meiltje de Groot in 2021 aantrad als nieuwe directeur is er veel veranderd. Groningen Airport Eelde leidde tot een paar jaar geleden een kwijnend bestaan: te weinig vluchten, te weinig business, en de provincies Groningen en Drenthe wilden geen geld meer steken in de verlieslijdende luchthaven.
Nu waait er een nieuwe wind. GAE investeert in nieuwe duurzame projecten onder de naam NXT Airport, zoekt samenwerking met innovatieve bedrijven, heeft een eigen zonnepark, zet in op het ontwikkelen van waterstof en elektrisch vliegen, Schiphol wil samenwerken en de provincies hebben opnieuw geld geschonken. Het geeft Groningen Airport Eelde ruim baan.
Wat trof je aan toen je hier directeur werd?
‘Een beetje angst, zo van: komt het wel goed met die mevrouw De Groot? Teleurgestelde aandeelhouders, mensen die in hun verdriet zaten, een beetje onzeker over hun eigen rol in het proces. Maar we hebben gezamenlijk die nieuwe stip op de horizon gezet en vorderen in stapjes, soms een beetje naar links, dan weer naar rechts. En dat bouw je met elkaar op. We kunnen nu allemaal hetzelfde verhaal vertellen. Dat is zo leuk. Je moet ook trots zijn op wat je doet en waar je voor staat. Deel uitmaken van iets moois.’
Zet jij als CEO je vrouwelijkheid in?
Niet-begrijpende blik: ‘Als zijnde?’
Een leuke jurk aandoen op een strategisch moment?
‘Ik doe nooit speciaal voor een moment een jurk aan. Want ik ben me in zo’n setting nooit bewust van het feit dat ik een vrouw ben. Nee, echt, ik praat vooral vanuit inhoudsovertuiging. Je moet mensen meenemen in een verhaal. Dat kan ik.’
Een paar weken geleden was er een protest van Extinction Rebellion. Zie je daar dan tegenop?
‘Nee. We hadden een plan, de risico’s waren ingeschat en ik ben dan goed op de hoogte. Ik ben op zeker moment wel naar buiten gegaan toen iedereen daar een beetje aan het zingen en dansen was. Maar ze hadden niet veel interesse, ze waren meer bezig met zichzelf. Toen heb ik de politiepaarden maar even gedag gezegd. Ik vroeg aan de mevrouw die erop zat, wat is het eigenlijk, een ruin of een merrie? Oh, zei ze, dat weet ik niet. Nou já.’
De luchthaven wil ook langer open zijn, begrijp ik.
‘We gaan een aanvraag indienen voor verruiming van de openingstijden. Dat zou betekenen dat we van 6 uur ’s ochtends tot 12 uur middernacht mogen vliegen. In principe. Het gaat alleen om commercieel verkeer en er zal ook niet elke dag gevlogen worden. In onze vergunning zit een straf-factor voor vluchten tussen 6 en 7 uur ’s ochtends en tussen 11 en 12 uur ’s avonds. In onze totale geluidsruimte tellen die vluchten tien keer zo zwaar, dus we doen dat alleen als het nodig is.’
En waarom is het nodig?
‘Er zijn een paar ontwikkelingen die gunstig zijn voor onze luchthaven. Eén is dat je ziet dat mensen vergrijzen en dus buiten het seizoen op vakantie willen. Daarmee neemt de piek in de herfst en het voorjaar toe. En twee: mensen willen vaak niet meer naar dat snikhete Italië in de zomer. Dus je ziet dat die pieken zich verspreiden en vervlakken, en dat is mooi, want als je pieken hebt moet je veel mensen inhuren en heel veel spullen hebben. Dan is nog het feit dat Schiphol niet mag uitbreiden, en wij hebben hier de ruimte.’
Professor Joris Melkert van de TU Delft stelde dat het achterland van Eelde te klein is om van de luchthaven een succes te maken.
‘Er is een tijd geweest dat mensen hier de krant niet meer open durfden te slaan omdat er zoveel negativiteit was.’
Die kleinheid is juist de kracht, zegt ze. ‘De luchthavens moeten drie stappen harder lopen om de innovatie tot stand te brengen die voor duurzaamheid zorgt. Kleine luchthavens zijn wendbaarder, kunnen veel beter experimenteren, dus wij lopen voorop. Wij kunnen heel snel beslissen, als we ’s morgens iets hebben afgesproken, gaan we het ’s middags uitvoeren. ‘
Zou je zelf een vliegbrevet willen halen?
‘O nee. Ik denk dat ik een hele slechte piloot zou zijn. Ik heb soms dat als ik de deur uitga ik ineens denk: heb ik het gas wel uitgedaan? Ik ben slecht in twee dingen tegelijk doen. In kleine vliegtuigjes vliegen, dat vind ik ook niks. ‘t Hobbelt en bobbelt. Nee.’
Je was zeven jaar lang directeur van twee luchthavens tegelijk, zowel Teuge als Twente. En toch geen multitasker?
‘Ik kan bijvoorbeeld niet achteruit inparkeren. Kunnen heel veel vrouwen niet, wist je dat? Dan zet ik mijn radio uit, anders kan ik het niet. Ik kan in mijn hoofd heel veel dingen tegelijk, maar als ik in de auto met iemand aan de telefoon zit, kan ik ineens op een weg rijden waarvan ik denk: maar hier moet ik helemaal niet zijn.’
Herinner je je eerste vliegreis?
‘Wij vlogen nooit in ons gezin. Wij gingen altijd kamperen in de regen. Waar we ook waren, of we nou naar Zuid-Frankrijk gingen of Zwitserland, altijd kwam die regen achter ons aan. Ik heb nog steeds niks met kamperen.’
Wat voor kind was jij toen?
‘Ik was een verlegen meisje.’
Zou je nu niet zeggen.
‘Echt. Ik was heel serieus met school bezig. Maar in die moeilijke tijd met mijn moeders ziekte ontdekte ik dat het eigenlijk wel leuk was om niet naar school te gaan maar een potje te poolen in het café. Ik vond het altijd heel vervelend dat ik zo verlegen en onzeker was. Op zeker moment heb ik gedacht: ik ga nu gewoon alles doen wat ik niet durf. Ik haalde de vakken niet meer. Maar ik ben wel toen wel een beetje losgekomen.’
Je bent een optimist, hoorde ik van je collega’s.
‘Ja. Ik denk altijd: als het niet kan, hoe kunnen we het dan wel voor elkaar krijgen. Maar dat optimisme zit in ons hele team hoor. Je moet het nú doen.’
Pluk de dag.
‘Ja. Je kan nu wel gaan zitten droeftoeteren, maar je moet wel gewoon door. Mijn moeder is, toen ze de diagnose kreeg, na drie maanden overleden. Maar ze wilde ook niet dat we daar de hele dag mee bezig zouden blijven. Ze wilde dat we iets van ons leven zouden maken. Ik ben een overlever.’
‘Mijn vader werkte altijd bij de Shell en was met vervroegd pensioen gegaan. Had allerlei plannen samen met mijn moeder. Na haar overlijden ging hij bij de Universiteit van Leiden werken, als een soort vlucht. Hij bleef erg hangen in ‘wat hadden we nog kunnen doen’. Ik werd daar heel ongelukkig van. Dus na mijn vwo ben ik zo snel mogelijk zo ver mogelijk weggegaan, naar Groningen. Ik kon er niks mee. Ik kon het niet oplossen.’
‘Ik vond financiële economie niet per se leuk, maar ‘t ging me makkelijk af. Ik werd lid van studentenvereniging Albertus Magnus en heb een leuke tijd gehad. Mijn vader wilde graag dat ik iets technisch zou doen, maar toen was ik in de fase van: als jij dat wilt, dan wil ik dat niet.’
Hij was niet het verzorgende type, heb je wel eens gezegd. Hoezo niet?
‘ Hij stond wel eens drie uur lang in de keuken, had-ie een gehaktbal gemaakt: ah jongens, kijk nou eens. En dan was hij chagrijnig omdat wij niet super-enthousiast waren. Dus op zeker moment besloten we dat we maar elke avond in een restaurant gingen eten. Hij was ook niet te eten hoor, die gehaktbal.’
Speelt die oude onzekerheid nog wel eens op?
‘Nee. Nee. Ik ben echt goed in mijn werk. Ik heb ook al veel bereikt. Teuge was bijna failliet, dat heb ik weer op de rit gekregen, Twente is helemaal omgebouwd tot wat het nu is. Ik doe ook nog veel voor de landelijke vereniging van luchthavens. Ik bemoei me graag overal tegenaan, die discussies over KLM en Schiphol en de luchtvaart is heel ingewikkeld. Ik hou daarvan. Voor Eelde is dat ook goed, die contacten.’
De secretaresse komt binnen. De volgende afspraak wacht. Oh, en er moet ook nog een foto gemaakt. Buiten, bij de landingsbaan, omvat ze met één blik het veld. En heft haar hoofd naar de zon.
Paspoortje
Naam : Meiltje de Groot
Geboren : 30 januari 1965 Amstelveen
Opleiding : studie financiële economie Rijksuniversiteit Groningen
Werk : 1992- 1996 director finance Solvay; 1996-1997 financial director Unit Parts Group; 1997-2009 diverse managementfuncties Schiphol Group; 2009-2011 lid management team Belastingdienst Noord; 2011-2020 directeur Luchthaven Teuge; 2013-2020 directeur Twente Airport; s inds 2021 directeur Groningen Airport Eelde; v oorzitter van de Nederlandse Vereniging van Luchthavens, voorzitter van de Economic Board Noord Nederland, voorzitter van de Nationale Adviesgroep Cabinelucht en lid van de Raad van Commissarissen van Texel Airport
Priv é : woonde lang in Lippenhuizen, woont nu in Groningen, is getrouwd en heeft twee dochters.
‘Mooi hè’, zegt Meiltje de Groot.
Pluk de dag.
Lees hier het interview op de site van het Dagblad van het Noorden